donderdag 15 oktober 2015

Dag 5: juffie op de proef gesteld!

'Nou, zal ik wat koffie of thee voor je halen?' Ik kijk mijn assessor aan en hij besluit dat hij graag koffie wil, maar zelf al zoetjes heeft. Prima. Nu hopen dat ik weet hoe het koffie-apparaat werkt. Ik sprint de trap af, de teamkamer in. Ah, gelukkig. Het is er eentje die we thuis ook hebben!
Ik ga zo een rekenspelletje aan de kinderen presenteren, terwijl mijn assessor kijkt hoe ik het doe. Het is een kennismakingsassessment, dus er hangt nog niets van af. Dat betekent niet dat het niet spannend is, of zo. Ik laat de kinderen de eerste dia zien van de diavoorstelling die ik zo zorgvuldig in elkaar heb gezet. De spelregels zijn duidelijk, en de kinderen kunnen beginnen met de eerste som! Tjonge, wat zijn ze enthousiast. Ik had van tevoren aangegeven dat ze niet hoeven te gaan schreeuwen door de klas, dus dat doen ze ook niet (heel netjes). De kinderen zitten niet meer op hun stoelen. Ze staan per groepje op één plek (wat niet de bedoeling was, maar wel grappig uitpakt) en doen zo goed mogelijk mee. Ik geniet enorm van het enthousiasme. Uiteindelijk wint groepje 1. Het valt mij op dat er onderling geen gekibbel ontstaat als ik punten toewijs aan één groepje per som. Dat is heel fijn!
Achteraf bespreek ik het lesje na met mijn assessor. Hij vindt dat ik een open houding heb, en goed duidelijk aangeef wat ik van de kinderen verwacht. Hij geeft een paar interessante discussiepuntjes waar ik over na kan denken (voors en tegens van een spelelement?, uitdelen zelf doen of door kinderen laten doen?, toelichting per rekensom?, etc.). Hij zegt dat ik vanaf nu altijd heel goed moet nadenken over alles wat ik doe in de klas. 'Waarom doe ik dat?' is de vraag die mij continu moet storen in mijn gedachtes. Fijn om alvast te weten...

Later op de dag introduceer ik een nieuw voorleesboek aan de kinderen; 'Botje' (door: Janneke Schotveld). Het is wel grappig, want ik voel helemaal geen zenuwen meer. 't Is allemaal heerlijk relaxt; ik kan er steeds meer van genieten. Ik vraag de kinderen wie iets wil vertellen over zijn favoriete knuffel of speelgoed, en daar reageren de kinderen enthousiast op. Ze willen allemaal hun verhaal kwijt, en ik probeer genoeg vragen per kind te stellen zodat iedereen even lang aan het woord is. Ook probeer ik de vragen te variëren, anders wordt het zo ééntonig. Ik heb dit gesprek eerlijk gezegd niet voorbereid, maar de kinderen reageren heerlijk, dus het is allemaal geen probleem.
Dan begin ik te lezen uit het nieuwe boek. De kinderen vinden het verhaal volgens mij heel leuk, en de juf zei ook dat het allemaal erg leuk klonk. Deze gaan we voortaan dus voorlezen! Tof.

's Middags bereiden de kinderen proefjes voor, voor de open avond. Dit is een avond rondom het
thema van de kinderboekenweek ('raar maar waar'); vandaar de proefjes. Ik neem een groepje kinderen mee naar buiten. Zij hebben zo'n gevaarlijk (of cool?) proefje dat het wel buiten moet! Bruistabletten in hun kokertje, water erbij, en de boel vliegt omhoog. De presentatie gaat alleen nog niet zo goed, dus daar kan ik lekker bij helpen. Ze luisteren goed naar me, hoewel ze barsten van enthousiasme en er ook geweldig doorheen kunnen kwetteren. De "generale repetitie" gaat erg goed, en ik druk de jongens op het hart dat zij klaar zijn voor vanavond. Zou het allemaal goed zijn gegaan?

Plaatje: Proefje

woensdag 14 oktober 2015

Dag 4: Het onderwerp en de bieb

Nou, daar ga ik weer. Ik sta voor de klas. Wat ging ik ook alweer zeggen? Ik scheld mezelf uit in m'n hoofd omdat ik van tevoren nooit bedenk wat ik precies wil gaan zeggen. Dan begin ik maar gewoon met praten... 'Jullie hebben al heel wat met ontleden gedaan, maar vandaag gaan we leren "wie het doet" in een zin.' Ja, en wat nu verder? Goh, wat dom van me. Maar het lijkt wel alsof de woorden gewoon uit me worden gezogen door juffenkracht. Ik praat wat, en deel een puzzel uit die ik geheel zelf heb ontworpen. Die maken ze stilletjes, wat ik heel leuk vind. Alle kinderen die klaar zijn gaan enthousiast met hun vingers omhoog zitten (niet echt de bedoeling, maar ach) en al snel is iedereen klaar. We bespreken de puzzel en ik maak het bruggetje van "wie het doet" naar "het onderwerp". 't Is wat. Ik leg de kinderen uit wat ik moet uitleggen, en bespreek in een heel rustig tempo de opdrachten. Dit gaat eigenlijk best goed! Dan gaan de kinderen aan het werk en zie ik dat iedereen dezelfde fout maakt. "De bijen vliegen in het rond". Onderwerp? "Bijen"! Nee, kinders, zo moet het niet! De juf adviseert mij om de opdracht nog even terug te pakken en nu gelijk te bespreken. Dat doe ik, en ik geloof dat de kinderen het nu doorkrijgen. 'Het is dus dé bijen, en niet alleen bijen.' De kinderen gaan weer aan de slag en al snel is de les voorbij. Mijn uitlegtempo ging goed, de betrokkenheid van de leerlingen was prima. Ik had alleen wat vaker "wie het doet" en "het onderwerp" moeten zeggen om het kwartje echt te laten vallen. Bij het nakijken zie ik gelukkig dat de meeste kinderen de opdrachten goed hebben gemaakt.

's Middags gaan we iets heel leuks doen! Onder het mom van de kinderboekenweek, gaan we naar de bibliotheek op het stadsplein! Er is een extra moeder mee, zodat de kinderen goed begeleid de
bibliotheek in lopen. Ze vinden het natuurlijk allemaal reuze-interessant. Hierdoor is het lastig om de opdrachten goed uit te leggen. Als de juf er toch in is geslaagd alle opdrachten uit te leggen, gaan de kinderen op ontdekkingstocht. Wat mooi om te zien; de kinderen zijn allemaal goed bezig. Behalve één jongen! Die zit met zijn handen voor zijn gezicht in een hoekje. Ik kom bij hem zitten. 'Hoe is 't man?' 'Nou, niet zo goed, want mijn maatje zei de hele tijd dat ik het fout deed, dus ik hoef 'm even niet meer te zien.' Stom... Hoe zet je deze jongen nu weer aan 't werk? Terwijl ik met hem doorpraat, gaan mijn hersenen alle kanten op. 'Weet je wat? Wat jij gaat doen is nu een boek opzoeken dat jij leuk vindt! Schrijf daarvan de titel en de schrijver op, en teken het pictogrammetje wat erbij hoort. Dan ben ik tevreden!' Jongen gaat op onderzoek uit, ik bemoei me weer met andere kinderen, met een schuin oog op de jongen.
Verdorie, hij heeft nog steeds geen boek gevonden. Ik ga met hem de rekken langs, op zoek naar het 'smiley pictogrammetje'. 'Ik hou gewoon heel erg van humor,' is het argument. Prima. Uiteindelijk was er precies één boek te vinden met de smiley, waar hij dolgelukkig mee was. Daarna heeft hij nóg twee opdrachten uitgevoerd. Het smileyboek heeft hij gereserveerd, zodat hij die thuis nog eens kan lezen. Motiveren? Check!

Plaatje: Bibliotheek

donderdag 8 oktober 2015

Dag 3: Binnenstebuiten!

Nou, ik mag weer voorlezen. En wat eng, maar niet heus. Ik snap echt niet waarom ik me vorige keer zo drukmaakte over dat voorlezen. Lezen is hartstikke makkelijk, en een beetje intoneren vind ik ook niet moeilijk. Mijn hart pompt mijn bloed in een normaal tempo door mijn lichaam; mijn adrenalineniveau is normaal. Kinderen kijken aandachtig terwijl ik lees uit hetzelfde boek als vorige week. Het boek wordt nu wel spannend, want het komt aan z'n eind. Meestal wordt het dan spannender. Af en toe hoor ik de kinderen weer grinniken en daar kan ik van genieten. Het laat zien dat de kinderen betrokken zijn. Twee keer hebben drie jongens vooraan het lef om te praten tijdens mijn voorleesactie. Afstraffen! Nee hoor, grapje. Ik kijk alleen heel erg naar ze als ik opkijk van mijn boek tijdens het voorlezen. Dan denken ze volgens mij 'o ja, shit, de juf is aan 't voorlezen, laten we onze mond maar houden'. En dat vergeten ze dan één minuut later weer. Het is een cyclus die de hele dag doorgaat.

Ik begin een deels onvoorbereid woordenschatlesje. Geen idee wat ik precies ga zeggen, en hoe de les gaat lopen. Ik vraag de kinderen de definities te geven van bepaalde woorden die op het digibord voorbij komen. De suggesties die zij geven zijn steeds bijna goed, maar net niet helemaal. Ik vind het moeilijk om daarmee om te gaan; de feedback van de juf is dan ook om daar voortaan iets beter over na te denken. Tegen kinderen met quasi-goede antwoorden zeg ik meestal: 'hm, wat je zegt klopt niet helemaal, heeft iemand anders een idee?' Beter is om dan te zeggen: 'ja, ik zie wat je bedoelt, en dat heeft er inderdaad mee te maken, heel goed! Kan iemand anders er nog iets aan toevoegen zodat iedereen het beter snapt?' Of iets dergelijks, hè, of iets dergelijks.
Verder verloopt de woordenschatles prima. De kinderen zijn betrokken, en gaan braaf aan het werk wanneer ik dat zeg. Bij het nakijken zie ik dat de meeste kinderen het allemaal goed hebben opgepikt. Leuk!

In de middag doen we iets cools. De juf leidt de les, maar ik vind het toch leuk om er iets over te
Zo ziet de klas eruit met al die stuiterballen!
vertellen, omdat je dan zal weten waarom ik zo geniet van kinderen. We deden de eerste les van Binnenstebuiten, de methode die bij Natuur en Techniek hoort. Aangezien het thema van de kinderboekenweek 'Raar maar waar' is, sluit dit goed aan. De les begint met een filmpje van een chocoladehaas die wordt gesmolten door drie verschillende warmtebronnen. Dat is heel zielig om te zien, en de hele klas roept 'aaaah'. Daarna moeten de kinderen chocola in vier verschillende materialen verpakken en één minuut föhnen. Je kan het je misschien niet heel goed voorstellen, maar dat veroorzaakt CHAOS! De kinderen waren allemaal heel enthousiast, wat resulteert in heel veel hyperactieve stuiterballen. Ik probeer zo goed mogelijk te helpen door het proefje klaar te zetten en de kinderen te instrueren daar waar nodig. De verschillende groepjes werken goed samen, en er wordt al heel hard afgeteld vanaf 50 seconden (hoewel er ook gewoon een timer aanstond). Hoe rommelig dit proefje ook verliep, hij verliep ook geheel vlekkeloos. Of nou ja... Het eindigde ermee dat kinderen hun gesmolten stuk chocola mochten opeten, wat resulteerde in heel veel bruine gezichtjes. Niet geheel vlekkeloos, dus!


Plaatje: Stuiterballen

zondag 4 oktober 2015

Dag 2: Veel adrenalineschommelingen

Het voorleesboek
Mijn hart bonst in mijn keel. Durf ik dit echt? Ik denk in een flits aan alle dingen die er fout kunnen gaan. Het kan zijn dat ik ineens niet meer goed kan lezen; ik kan over alle woorden struikelen. Of de kinderen gaan met elkaar zitten praten in plaats van dat ze braaf luisteren. Al flitsend door mijn hoofd, ga ik zitten op de hoge kruk die de hele klas overziet. De juf telt af, en ik sla het boek open op de goede pagina. Ik houd het boek op een goede afstand van me af, zodat ik ook de kinderen zie. Dan
gebeurt het. Ik begin te praten en de kinderen luisteren allemaal aandachtig. 'Wat is er gister gebeurd in het boek?' vraag ik de kinderen. Eén van de kinderen ziet het als haar plicht om mij over het hele boek te vertellen, dus ik zeg haar dat ik het boek zelf al heb gelezen, en dat ze mij alleen het deel van gister hoeft te vertellen. Dan weet ze het niet meer helemaal, en vraag ik een ander meisje het mij te vertellen. De klas wordt zo op de hoogte gebracht van het verhaal. Dan is het toch echt mijn beurt. Ik moet gaan lezen. Aan 't begin is mijn mond zo droog dat het niet helemaal werkt, maar al snel vergeet ik wat ik aan 't doen ben, en gaat het super goed. Ik gebruik soms gekke stemmetjes en ik verander mijn decibellen als dat nodig is. De kinderen zitten te genieten, en af en toe hoor ik ze grinniken.
Voorlezen is nog geweldiger dan ik dacht.

Later die dag is het weer mijn beurt in de klas. De allereerste les die ik ooit ga geven. Aardrijkskunde. Niet de makkelijkste les, blijkt aan het eind. Eerst enthousiasmeer ik de kinderen, dan geef ik instructie over het proefje dat we gaan doen (zand bekijken onder een vergrootglas), dan zet ik ze aan het werk. Daarna bespreken we het werk en concluderen we de les met een filmpje.
Ik begin te praten en de kinderen blijken al heel veel te weten over het onderwerp. Gelukkig heb ik nog mijn joker. 'Weten jullie dan ook al wat "erosie" is?' Niemand steekt zijn vinger op. Mooi.
Uitleggen gaat te snel, ik vergeet wat dingen. Gelukkig heb ik nog de juf, die kan mij helpen wanneer ik dingetjes vergeet.
Daarna gaan de kinderen aan 't werk, wat ze geloof ik hartstikke leuk vinden.  Ze bekijken de drie hoopjes zand aandachtig en tekenen wat ze zien. Het is grappig om te zien hoe iedereen de opdracht anders interpreteert. Na het proefje bespreken we de bevindingen en zien we dat de meeste kinderen overeenkomende dingen hebben gezien. Ik geef de kinderen instructie over de volgende opdracht; deze maken zij braaf. Dan is het tijd voor een filmpje van het vertrouwde Klokhuis. De kinderen leren hoe ze aantekeningen moeten maken tijdens een filmpje (dat blijkt nog best lastig te zijn; ik moet na elk belangrijk element het filmpje op pauze zetten zodat de kinderen kunnen schrijven).
De conclusie doe ik goed en duidelijk, met behulp van de kinderen. Alleen ligt het tempo weer iets te hoog. Ik vraag de kinderen nogmaals wat erosie is. 'Het slijten van stenen door wind en water.' Kinderen geven hun eigen voorbeelden (het slijpen van een steen met een vijl) en ik bedenk me dat het schuren van hout met schuurpapier ook een mooi plaatje geeft van erosie. Na de les klappen de kinderen (ook al was dat niet de bedoeling), en zeggen zij tegen de juf dat het super goed ging. Dank je wel, lieve kinders.

Plaatje De Vreselijke Tweeling